opportuniteitsbeginseltje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·por·tu·ni·teits·be·gin·sel·tje
Zelfstandig naamwoord
het opportuniteitsbeginseltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opportuniteitsbeginsel
het opportuniteitsbeginseltje o