• ont·zwa·velt
vervoeging van
ontzwavelen

ontzwavelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwavelen
    • Jij ontzwavelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwavelen
    • Hij ontzwavelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontzwavelen
    • Ontzwavelt!