Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·zinkt

Werkwoord

vervoeging van
ontzinken

ontzinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzinken
    • Jij ontzinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzinken
    • Hij ontzinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontzinken
    • Ontzinkt!