Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·kleur·de

Werkwoord

vervoeging van
ontkleuren

ontkleurde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontkleuren
    • Ik ontkleurde. 
    • Jij ontkleurde. 
    • Hij, zij, het ontkleurde. 
  2. verbogen vorm van ontkleurd, voltooid deelwoord van ontkleuren