onthopen
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
onthopen | onthoopte | onthoopten | onthoopt |
volledig |
Werkwoord
- de hoop verliezen, wanhopen, teleurgesteld worden
- ▸ Soe waende hi hebben goet gheval.
Nu was hi dies onthopet al.[3]
- ▸ Soe waende hi hebben goet gheval.
- Vertaling ontbreekt, voeg deze alstublieft toe.
Verwijzingen
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Weblink bron “Vanden Vos Reynaerde” (13e eeuw) op Wikisource