omhoogging
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omhoogging (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·hoog·ging
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omhooggaan |
omhoogging
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omhooggaan
- ... dat ik omhoogging.
- ... dat jij omhoogging.
- ... dat hij, zij, het omhoogging.
- ... dat ik omhoogging.
- ▸ Maar om te zorgen dat de boog niet instortte in de harde wind moest je een vakwerk van hout en planken bouwen dat vanaf de bodem van het dal omhoogging — er waren enorme hoeveelheden hout nodig om de ondersteuning sterk genoeg te maken.[1]
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142