noordoostzijdetje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  noordoostzijdetje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• noord·oost·zij·de·tje

Zelfstandig naamwoord

het noordoostzijdetje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord noordoostzijde