naspoelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: naspoelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·spoel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
naspoelen |
naspoelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van naspoelen
- ...dat wij naspoelden.
- ...dat jullie naspoelden.
- ...dat zij naspoelden.
- ...dat wij naspoelden.