musikinstrumentet

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·sik·in·stru·men·tet
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

musikinstrumentet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van musikinstrument


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·sik·in·stru·men·tet
Naar frequentie 193716

Zelfstandig naamwoord

musikinstrumentet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van musikinstrument