mobiliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·bi·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mobiliseren |
mobiliseerde
- enkelvoud verleden tijd van mobiliseren
- Ik mobiliseerde.
- Jij mobiliseerde.
- Hij, zij, het mobiliseerde.
- Ik mobiliseerde.
vervoeging van |
---|
mobiliseren |
mobiliseerde