Frans

Uitspraak

Werkwoord

merder

  1. (spreektaal) er een zootje van maken, klooien
    «Je sais que j’ai merdé sur le deuxième exo.»
    Ik weet dat ik de tweede oefening verknald heb. [1]
  2. (spreektaal) kapot gaan
    «Après mon ordi, v’là que ma chaîne hifi se met à merder
    Na mijn computer begint nu ook mijn muziekinstallatie kuren te krijgen. [1]

Verwijzingen