machineert
- Geluid: machineert (hulp, bestand)
- ma·chi·neert
vervoeging van |
---|
machineren |
machineert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van machineren
- Jij machineert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van machineren
- Hij machineert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van machineren
- Machineert!