• ma·chi·neert
vervoeging van
machineren

machineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van machineren
    • Jij machineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van machineren
    • Hij machineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van machineren
    • Machineert!