maathielden
- Geluid: maathielden (hulp, bestand)
- maat·hiel·den
vervoeging van |
---|
maathouden |
maathielden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van maathouden
- ...dat wij maathielden.
- ...dat jullie maathielden.
- ...dat zij maathielden.
- ...dat wij maathielden.