Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijm·de aan·een

Werkwoord

vervoeging van
aaneenlijmen

lijmde aaneen

  1. enkelvoud verleden tijd van aaneenlijmen
    • Ik lijmde aaneen. 
    • Jij lijmde aaneen. 
    • Hij, zij, het lijmde aaneen.