Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·dronk

Werkwoord

vervoeging van
leegdrinken

leegdronk

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van leegdrinken
    • ... dat ik leegdronk. 
    • ... dat jij leegdronk. 
    • ... dat hij, zij, het leegdronk.