leegbloedde
- Geluid: leegbloedde (hulp, bestand)
- leeg·bloed·de
vervoeging van |
---|
leegbloeden |
leegbloedde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van leegbloeden
- ... dat ik leegbloedde.
- ... dat jij leegbloedde.
- ... dat hij, zij, het leegbloedde.
- ... dat ik leegbloedde.