• la·ves

laves

  1. lijdende vorm in de tegenwoordige tijd van lave


vervoeging van
laver

laves

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van laver
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van laver
vervoeging van
lavar

laves

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lavar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lavar