kromp samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kromp samen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kromp sa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenkrimpen |
kromp samen
- enkelvoud verleden tijd van samenkrimpen
- Ik kromp samen.
- Jij kromp samen.
- Hij, zij, het kromp samen.
- Ik kromp samen.