• kon·kur·ren·ten

konkurrenten, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van konkurrent


  • kon·kur·ren·ten

konkurrenten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van konkurrent


  • kon·kur·ren·ten

konkurrenten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van konkurrent