Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·dron·ken

Werkwoord

vervoeging van
koffiedrinken

koffiedronken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van koffiedrinken
    • ...dat wij koffiedronken. 
    • ...dat jullie koffiedronken. 
    • ...dat zij koffiedronken.