karameliseert
- ka·ra·me·li·seert
vervoeging van |
---|
karameliseren |
karameliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karameliseren
- Jij karameliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karameliseren
- Hij karameliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van karameliseren
- Karameliseert!