kantwerkte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kantwerkte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kant·werk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kantwerken |
kantwerkte
- enkelvoud verleden tijd van kantwerken
- Ik kantwerkte.
- Jij kantwerkte.
- Hij, zij, het kantwerkte.
- Ik kantwerkte.