islamiseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- is·la·mi·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
islamiseren |
islamiseerden
- meervoud verleden tijd van islamiseren
- Wij islamiseerden.
- Jullie islamiseerden.
- Zij islamiseerden.
- Wij islamiseerden.
vervoeging van |
---|
islamiseren |
islamiseerden