induffelde
- Geluid: induffelde (hulp, bestand)
- in·duf·fel·de
vervoeging van |
---|
induffelen |
induffelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van induffelen
- ... dat ik induffelde.
- ... dat jij induffelde.
- ... dat hij, zij, het induffelde.
- ... dat ik induffelde.