Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·doet

Werkwoord

vervoeging van
indoen

indoet

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indoen
    • ... dat jij indoet. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indoen
    • ... dat hij indoet.