incalculeert
- in·cal·cu·leert
vervoeging van |
---|
incalculeren |
incalculeert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van incalculeren
- ... dat jij incalculeert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van incalculeren
- ... dat hij incalculeert.
- Het woord incalculeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.