hoë
hoë
- attributieve vorm van hoog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoë | hoës |
hoë
- een hooggeplaatst persoon, hooggeplaatste
- «Ses hoës is in Kenia aangekla oor kiesgeweld.»
- Zes hooggeplaatsten zijn in Kenia aangeklaagd wegens geweld bij de stembus.
- «Ses hoës is in Kenia aangekla oor kiesgeweld.»