Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·po·si·ti·o·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
herpositioneren

herpositioneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van herpositioneren
    • Ik herpositioneerde. 
    • Jij herpositioneerde. 
    • Hij, zij, het herpositioneerde.