herordende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: herordende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- her·or·den·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herordenen |
herordende
- enkelvoud verleden tijd van herordenen
- Ik herordende.
- Jij herordende.
- Hij, zij, het herordende.
- Ik herordende.