herdefinieerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·de·fi·ni·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herdefiniëren |
herdefinieerde
- enkelvoud verleden tijd van herdefiniëren
- Ik herdefinieerde.
- Jij herdefinieerde.
- Hij, zij, het herdefinieerde.
- Ik herdefinieerde.