havet
- ha·vet
Naar frequentie | 1459 |
---|
havet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav
- ha·vet
Naar frequentie | 1357 |
---|
havet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav
- ha·vet
havet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav
- ha·vet
Naar frequentie | 1227 |
---|
havet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav
- «Amerikanskt militärflyg kraschade i havet.»
- Een Amerikaanse militaire vlucht smakte in de oceaan.
- «Amerikanskt militärflyg kraschade i havet.»
havet
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van krascha