• ha·vet
Naar frequentie 1459

havet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav


  • ha·vet
Naar frequentie 1357

havet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav


  • ha·vet

havet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav


  • ha·vet
Naar frequentie 1227

havet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hav
    «Amerikanskt militärflyg kraschade i havet
    Een Amerikaanse militaire vlucht smakte in de oceaan.

havet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van krascha