Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hak·ke·tak

Werkwoord

vervoeging van
hakketakken

hakketak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hakketakken
    • Ik hakketak. 
  2. gebiedende wijs van hakketakken
    • Hakketak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hakketakken
    • Hakketak je?