Deens

Woordafbreking
  • høs·ten

Zelfstandig naamwoord

høsten, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van høst


Noors

Woordafbreking
  • høs·ten
Naar frequentie 6958

Zelfstandig naamwoord

høsten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van høst