Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grei·neert

Werkwoord

vervoeging van
greineren

greineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van greineren
    • Jij greineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van greineren
    • Hij greineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van greineren
    • Greineert!