grammolecuultje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gram·mo·le·cuul·tje
Zelfstandig naamwoord
het grammolecuultje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord grammolecule
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord grammolecuul