goedvonden
- Geluid: goedvonden (hulp, bestand)
- goed·von·den
vervoeging van |
---|
goedvinden |
goedvonden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van goedvinden
- ...dat wij goedvonden.
- ...dat jullie goedvonden.
- ...dat zij goedvonden.
- ...dat wij goedvonden.
vervoeging van |
---|
goedvinden |
goedvonden