gevangenhield
- ge·van·gen·hield
vervoeging van |
---|
gevangenhouden |
gevangenhield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gevangenhouden
- ... dat ik gevangenhield.
- ... dat jij gevangenhield.
- ... dat hij, zij, het gevangenhield.
- ... dat ik gevangenhield.