• ge·lui·den

de geluidenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geluid
     De geluiden in de natuur waren veel meer gelaagd dan ik tot dusver had ervaren. De verschillende klanken van het vogelgezang, het constante gezoem van de krekels en het hoge ruisen van de wind in de boomtoppen. Ik begon afstand in de verschillende geluiden te herkennen en ik kon steeds beter inschatten hoe ver ze van me vandaan waren.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers