gelijktijdigs

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gelijktijdigs    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·lijk·tij·digs

Bijvoeglijk naamwoord

gelijktijdigs

1. partitief van de stellende trap van gelijktijdig

   • Dat is iets gelijktijdigs... 

Gangbaarheid

• Het woord gelijktijdigs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.