furax

  1. (spreektaal) witheet, pisnijdig
    «Quand j’ai vu qu’on avait rayé la portière de ma Merco, j’te raconte pas comment j’étais furax
    Toen ik zag dat ze het portier van mijn Mercedes hadden bekrast, toen wérd ik toch nijdig, dat geloof je niet! [1]