• fuch·tel·te

fuchtelte

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  3. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  4. derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  • fuchtelte herum