frontier
enkelvoud | meervoud |
---|---|
frontier | frontiers |
frontier
- grens van de beschaafde wereld met de wildernis, onbetreden gebied
- «Alaska is America's last frontier.»
- Alaska is Amerika's laatste grens met de wildernis.
- «Alaska is America's last frontier.»
- overdrachtelijk een onbetreden, nieuw gebied
- «This is a new frontier in science.»
- Dit is een nieuw onbetreden gebied in de wetenschap.
- «This is a new frontier in science.»