Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fe·melt

Werkwoord

vervoeging van
femelen

femelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van femelen
    • Jij femelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van femelen
    • Hij femelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van femelen
    • Femelt!