extirpeer
- ex·tir·peer
vervoeging van |
---|
extirperen |
extirpeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extirperen
- Ik extirpeer.
- gebiedende wijs van extirperen
- Extirpeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extirperen
- Extirpeer je?