exclameert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: exclameert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ex·cla·meert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
exclameren |
exclameert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exclameren
- Jij exclameert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exclameren
- Hij exclameert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van exclameren
- Exclameert!