exclameer
- ex·cla·meer
vervoeging van |
---|
exclameren |
exclameer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exclameren
- Ik exclameer.
- gebiedende wijs van exclameren
- Exclameer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exclameren
- Exclameer je?