ejaculeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ejaculeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eja·cu·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ejaculeren |
ejaculeerde
- enkelvoud verleden tijd van ejaculeren
- Ik ejaculeerde.
- Jij ejaculeerde.
- Hij, zij, het ejaculeerde.
- Ik ejaculeerde.