vervoeging van
dulcificar

dulcificase

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dulcificar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dulcificar
vervoeging van
dulcificarse

dulcificase

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dulcificarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dulcificarse