Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·plo·ma·tie·ke

Bijvoeglijk naamwoord

diplomatieke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van diplomatiek
     'Helaas ontbreekt het hem aan diplomatieke grondbeginselen,' zei hij even later met een gespeeld, uitgestreken gezicht.[1]

Verwijzingen