detesteerde
- Geluid: detesteerde (hulp, bestand)
- de·tes·teer·de
vervoeging van |
---|
detesteren |
detesteerde
- enkelvoud verleden tijd van detesteren
- Ik detesteerde.
- Jij detesteerde.
- Hij, zij, het detesteerde.
- Ik detesteerde.
vervoeging van |
---|
detesteren |
detesteerde